Het Hof van Bogotá leest op dinsdag 21 oktober om 8.00 uur de uitspraak in hoger beroep voor in de zaak tegen oud‑president Álvaro Uribe Vélez. Daarmee nadert het proces een beslissende fase in een van de meest spraakmakende politieke rechtszaken van het afgelopen decennium in Colombia.
De rechters Manuel Antonio Merchán Gutiérrez, Alexandra Ossa Sánchez en María Leonor Oviedo Pinto behandelen de beroepen van zowel de verdediging, geleid door advocaat Jaime Granados, als van de procureur Bladimir Cuadro. Beiden vragen om een herziening van het vonnis van rechter Sandra Heredia, die Uribe eerder veroordeelde tot twaalf jaar huisarrest wegens omkoping en gerechtelijke fraude.
Volgens het Openbaar Ministerie zou Uribe, via zijn advocaat Diego Cadena, gevangenen hebben benaderd om hun verklaringen te wijzigen. De bedoeling was dat zij hun eerdere uitspraken zouden intrekken die Uribe in verband brachten met paramilitaire groeperingen en in plaats daarvan de senator Iván Cepeda zouden beschuldigen.
De zaak heeft de afgelopen jaren grote politieke en maatschappelijke verdeeldheid veroorzaakt. Voor Uribe’s aanhangers symboliseert het proces een politieke afrekening; critici zien het juist als een cruciale test voor de onafhankelijkheid van de Colombiaanse rechtsstaat.
Strafrechtjurist Camilo Burbano legt uit dat het Hof drie mogelijkheden heeft: het eerdere vonnis kan worden vernietigd, bevestigd of gedeeltelijk aangepast. Welke uitkomst het ook wordt, een cassatieberoep bij het Hooggerechtshof lijkt onvermijdelijk. Dat hof zal uiteindelijk beslissen of Uribe strafrechtelijk aansprakelijk blijft of moet worden vrijgesproken.
