De Speciale Jurisdictie voor de Vrede (JEP) heeft aangekondigd dat de juridische situatie van 862 voormalige leden van de IVe Brigade van het Colombiaanse leger wordt vastgesteld. Het gaat om betrokkenen bij de zogeheten falsos positivos in Antioquia, maar zij worden niet beschouwd als hoofdverantwoordelijken.
De dossiers zijn overgedragen aan de Kamer voor Definitie van Juridische Situaties, die hun status op een niet-bestraffende manier zal afhandelen. Dit proces garandeert dat de militairen bijdragen aan waarheidsvinding en herstel voor de slachtoffers, terwijl hun herintegratie in de burgermaatschappij wordt gefaciliteerd. Deze aanpak maakt deel uit van het vredesakkoord dat in 2016 werd ondertekend.
De JEP benadrukt dat deze groep geen leidende rol speelde in het patroon van buitengerechtelijke executies en gedwongen verdwijningen tussen 2002 en 2007. In Antioquia vielen daarbij minstens 581 slachtoffers. Voor dezelfde feiten zijn eerder 48 militairen en twee burgers aangeklaagd. Van hen hebben 34 betrokkenen, onder wie zes luitenant-kolonels, hun verantwoordelijkheid erkend en bereiden zij zich voor dit publiekelijk te doen tegenover slachtoffers en samenleving.
Uit onderzoek van de JEP blijkt dat binnen de IVe Brigade een praktijk van “lichamen tellen” werd ingevoerd, waarbij militaire prestaties vooral werden afgemeten aan het aantal doden in plaats van arrestaties. Deze systematiek leidde tot druk, beloningen en vervalste meldingen. Antioquia werd hierdoor het zwaarst getroffen: in dit departement vond ruim 25% van alle illegale dodenpresentaties in Colombia plaats. Alleen de IVe Brigade was verantwoordelijk voor 73% van de gevallen in de regio tussen 2000 en 2013.
Met deze beslissing groeit het aantal militairen dat binnen Zaak 03 over de falsos positivos wordt onderzocht tot 2.799. In totaal behandelt de Kamer voor Definitie van Juridische Situaties momenteel bijna 8.000 dossiers van leden van de strijdkrachten.