Het Carnaval de Negros y Blancos, het belangrijkste festival in het zuiden van Colombia, begint vandaag met talrijke artistieke uitingen.
Hoewel het door zijn geografische aanduiding toebehoort aan de stad San Juan de Pasto, hoofdstad van het departement Nariño, is het ook aangenomen door andere gemeenten van het departement en het zuidwesten van Colombia.
Van vandaag tot en met aanstaande vrijdag vindt dit festival plaats, dat op 30 september 2000 door het Unesco-comité is uitgeroepen tot immaterieel cultureel erfgoed van de mensheid.
Het Carnaval van Zwarten en Blanken is ontstaan in de 16e eeuw, in het jaar 1546, en vindt zijn oorsprong in de samensmelting van verschillende culturen en uitdrukkingen, die overeenkomen met de Spaanse invloed, de Andes, het Amazonegebied en de tradities van het Colombiaanse Pacifische gebied.
De belangrijkste dagen zijn 5 en 6 januari, wanneer de Día de los Negros (5e) en de Día de los Blancos (6e) worden gevierd.
Tijdens de Dag van de Zwarten herdenken de deelnemers de vrije dag die slaven vroeger hadden om te delen en zich uit te leven.
Er wordt gezegd dat de oorsprong ervan een feestdag voor zwarten was, ontstaan in Gran Cauca, een regio waartoe Pasto behoorde, nadat een slavenopstand in Remedios, Antioquia in 1607 paniek veroorzaakte bij de koloniale autoriteiten.
Deze gebeurtenis werd herdacht door de grote zwarte bevolking van Popayán die een rustdag eiste waarop zij werkelijk vrij konden zijn. Om de sociale vrede te bewaren, kende de Spaanse Kroon 5 januari voor dit doel toe.
De Día de Negros is het zwart maken van de gezichten, zingend en dansend op de klanken van plaatselijke muziek gespeeld door geïmproviseerde orkesten, een traditie die vandaag de dag nog steeds voortleeft.
De volgende dag, 6 januari, is het Fiesta Grande of Dag van de Grote Optocht. De Pastusos verven zich wit, meestal met talkpoeder, meel en witte cosmetica.
Een andere belangrijke attractie is de zogenaamde Desfile de Carrozas. Deze grote optocht met dansgroepen, straatfanfares en niet-gemotoriseerde praalwagens beslaat een route van ongeveer zeven kilometer, die door de straten van het stadscentrum loopt.
Vanwege COVID-19 eisen de autoriteiten een vaccinatiebewijs en zullen er capaciteitsvoorschriften zijn voor de verschillende activiteiten.
